4. Discussie en aanbevelingen
Zoals besproken in hoofdstuk 2.5 blijven dubbeltellingen in de Materiaalmonitor een uitdaging, met name in de gebruikstabel. Vooral in complexe sectoren zoals de chemische industrie, waar producten door meerdere verwerkingsstappen gaan, blijven dubbeltellingen een potentieel probleem. Ondanks de toegepaste correcties, kunnen deze dubbeltellingen niet volledig worden uitgesloten. Dit betekent dat gebruikers van de Materiaalmonitor zich bewust moeten zijn van mogelijke beperkingen in de indicatoren. De impact van dubbeltellingen op de materiaal-CMUR- is waarschijnlijk beperkt. Alleen bij het bepalen van de aandelen van de verschillende toepassingen wordt gebruik gemaakt van cijfers waar nog dubbeltellingen inzitten. Indien de dubbeltellingen evenredig verdeeld zijn over verschillende productcategorieën, zoals energie, materialen en voedsel, zijn deze niet bepalend voor het vaststellen van de aandelen.
Daarnaast kunnen aannames over de samenstelling van samengestelde goederen, zoals meubels die bestaan uit verschillende materialen zoals hout, kunststof en metaal, leiden tot verschuivingen in de materiaalverdeling. Als de verhouding van deze materialen in meubels anders is dan in de werkelijkheid, kunnen er verschuivingen ontstaan tussen de materiaalcategorieën. Bijvoorbeeld, wanneer het aandeel hout (biomassa) in meubels wordt overschat, kan dit leiden tot een overschatting van het biobased aandeel binnen de totale materiaalstroom. Omgekeerd kan een overschatting van kunststof (fossiel) of metaal juist resulteren in een onderschatting van het gebruik van biobased materialen. Deze onzekerheden beïnvloeden de nauwkeurigheid van de materiaaltoewijzing en de getoonde tabellen in dit rapport.
Naast de bestaande indicatoren biedt de beschikbare data ruimte voor de ontwikkeling van nieuwe, sectorspecifieke indicatoren. In dit rapport zijn de chemische industrie en de bouwsector al uitgelicht, maar het toevoegen van indicatoren voor andere sectoren of specifieke productgroepen kan van grote waarde zijn. Dit wordt vooral relevant wanneer nieuw beleid of doelstellingen worden ingevoerd om biobased grondstoffen te bevorderen als vervangers van fossiele grondstoffen. Voorbeelden hiervan zijn de stimulering van bioplastics, het gebruik van plantaardige oliën in de chemische industrie, gebruik van biologisch afbreekbare verpakkingen of de promotie van houtbouw. Als deze biobased stromen een aanzienlijke rol gaan spelen, moeten ze zichtbaar worden in de indicatoren die uit deze data voortkomen.
Kortom, de resultaten en indicatoren in dit rapport zijn waardevol, maar gebruikers moeten zich bewust zijn van de beperkingen door aannames en mogelijke dubbeltellingen. Desalniettemin vormen de huidige data en analyses een solide basis voor het verfijnen en uitbreiden van indicatoren, die de overgang naar een circulaire economie kunnen monitoren en ondersteunen.