Bijlage A. Nultreden: verschillen met TNO-methode
Zie voor de originele TNO methode bijgevoegd rapport.
Er zijn een aantal verschillen tussen de huidige methode en de originele TNO methode:
- In de originele TNO methode is gebruik gemaakt van het databestand Toeris, dat zorginstellingen bevat die vanuit de wet toelating zorginstellingen (WTZi) in aanmerking komen voor een vergoeding. Voor het huidige onderzoek zijn geen vergelijkbare gegevens verzameld over zorginstellingen, waardoor geen equivalent van vijfsterrenclassificaties gegeven kan worden. Dit betekent dat bepaalde regels of delen van regels niet uitvoerbaar waren:
- Regel 1 (eengezinswoningen met vijfsterrenclassificatie) is niet meegenomen in de beslisregels;
- Regel 5 (appartementen – 1 woning in pand - met vijfsterrenclassificatie) is niet meegenomen in de beslisregels;
- Regel 7 (appartementen – meerdere woningen in pand - met vijfsterrenclassificatie) is niet meegenomen in de beslisregels.
- Er is bij het CBS geen informatie bekend over het veldwerk dat in de TNO-methode verricht was op het gebied van lift- en souterrain/bel-etage informatie. Dit betekent dat bepaalde onderdelen van regels die gebruik maakten van informatie uit dit zoekwerk niet uitvoerbaar waren:
- Regel 11 kon niet volgens de oude methode uitgevoerd worden. In plaats van deze regel wordt voor deze categorie woningen regel 10 toegepast (beneden/boven splitsing), waarbij souterrain/bel-etage informatie niet meegenomen wordt.
- Regel 12a kon niet volgens de oude methode uitgevoerd worden. De desbetreffende woningen worden meegenomen in regel 12b-f (splitsing in beneden/boven woningen)
- De meergezinswoningen met maar één woning in een pand werden in de TNO-methode op onbekend gezet. Deze woningen worden, na overleg met TNO, in de CBS methode meegenomen in stap 2 van eengezinswoningen, met het idee dat meergezinswoningen met 1 woning in het pand tussen de 3 en 5 meter hetzelfde behandeld kunnen worden als eengezinswoningen tussen de 3 en 5 meter.
- Meergezinswoningen (met een bouwjaar tussen 1930 en heden, een hoogte van boven de 17 meter en een aantal woningen tussen de 2 en 8) met een andere functie in het pand werden in de TNO-methode als nultreden gezien. Na overleg met TNO hebben wij deze woningen voorlopig als niet-nultredenwoningen gezien, tenzij een andere beslisregel er iets over bepaalt.
- Wij hebben alleen dVi liftinformatie tot onze beschikking, dus we missen een deel van de panden waar wel een lift in zit, maar waar geen woning in het bezit is van een corporatie. Dit gaat om zo’n 90.000 woningen, die wij nu niet zien als nultredenwoning, terwijl er volgens TNO een lift is. In een vervolgonderzoek kan worden gekeken of er meer accurate informatie over liften kan worden toegevoegd.
- Omdat het onderzoek van TNO enkele jaren geleden uitgevoerd is, zijn er verschillen wat betreft woningvoorraad, indeling van gemeenten, bouwjaar, etc. Vanuit TNO is deze methode gelijktijdig met dit onderzoek geactualiseerd, maar een inhoudelijke vergelijking heeft alleen plaatsgevonden tussen de CBS methode en het eerder uitgevoerde onderzoek van TNO.