Bijlage B. Nultreden: vergelijking met WoON
Volgens het Woononderzoek 2021 (WoON 2021) wonen 2,1 miljoen particuliere huishoudens in een nultredenwoning (27%). Volgens de afleiding in dit onderzoek op basis van registraties (zonder stap 4, die later is toegevoegd) zijn 1,4 miljoen woningen op 1 januari 2023 een nultredenwoning (in het vervolg: afleidingsversie 1).
6.4.1 Koppeling op objectniveau
De gegevens in het WoON zijn gekoppeld aan gegevens van de afleidingsversie 1 van de registraties. Omdat het WoON-bestand geen verblijfsobject nummers bevat, is de koppeling gemaakt op basis van personen. Hierbij zijn personen die in 2021 zijn verhuisd uitgefilterd, omdat voor hen onzeker is dat aan het juiste verblijfsobject wordt gekoppeld.
Totaal aantal records in WoON 2021: 46 660
Waarvan gekoppeld aan verblijfsobject id uit onderzoekspopulatie BAG: 42 310 (91%)
6.4.2 Aandeel nultredenwoningen in WoON herkend door afleidingsversie 1
Van de 42 310 gekoppelde woningen aan WoON 2021 was ongewogen 23 procent (9 760) een nultredenwoning volgens het WoON, dat wil zeggen intern en extern toegankelijk. Hiervan wordt 38 procent ook als nultredenwoning gezien in de afleidingsversie 1. Bij meergezinswoningen (volgens de BAG definitie) komt dit met 59 procent beter overeen dan bij eengezinswoningen (19%).
Type afleidingsmethode 1 | Percentage |
---|---|
Nultreden | 38 |
Niet nultreden | 62 |
Volgens WoON zou 19 procent van de eengezinswoningen (volgens de BAG definitie, ongewogen) een nultredenwoning moeten zijn, in de afleidingsversie 1 uit de registraties is dit 4 procent. Bij de meergezinswoningen zou volgens WoON 41 procent een nultredenwoning moeten zijn, in de afleiding uit de registraties is dit 39 procent. Het is dus vooral het aantal nultreden eengezinswoningen dat onderschat wordt met afleidingsversie 1. Daarbij moet worden opgemerkt dat bij de afleidingsversie 1 woningen bestemd voor studenten en of jongeren worden uitgesloten, evenals zorgwoningen. Dit kan een deel van het verschil verklaren.
Als we kijken naar welke soort woning (volgens de WoON definitie) volgens het WoON vaak nultreden is, dan blijkt dat vrijstaande woningen en boerderij- en tuinderswoningen relatief vaak nultreden zijn. Bij boerderij- en tuinderswoningen is dit het merendeel (ongewogen), maar dit type vormt een vrij kleine populatie.
Type nultredenwoning | Flat, appartement, etagewoning, boven- of benedenwoning | Rijtjeshuis, tussenwoning, hoekwoning | Half-vrijstaande woning | Vrijstaande woning | Boerderij, woning met tuindersbedrijf | Woning met aparte winkel, kantoor-, praktijk- of bedrijfsruimte | Wooneenheid met gezamenlijk gebruik van keuken of toilet | Ander soort woning |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
WoON | 4570 | 1800 | 830 | 2170 | 220 | 60 | 40 | 60 |
Afleidingsmethode 1 | 4350 | 390 | 190 | 540 | 20 | 20 | 10 | 40 |
Regionale spreiding
Mede doordat veel nultreden eengezinswoningen gemist worden, is de onderschatting van het aantal nultredenwoningen groter in weinig bebouwde gebieden. In zeer stedelijke gebieden (stedelijkheid buurt) wordt de helft van de nultredenwoningen (volgens WoON) ook als nultreden herkend in de afleiding op basis van registers, in niet-stedelijk gebied is dit slechts 22 procent.
6.4.3 Aandeel nultreden woningen in afleidingsversie 1 correct ingedeeld volgens WoON
Als we omgekeerd kijken naar de indeling volgens afleidingsversie 1 en in hoeverre die volgens WoON correct zijn, dan wordt het merendeel van de gekoppelde woningen (67%) correct voorspeld. Voor 28 procent geldt bovendien dat de woning wel intern, maar niet extern toegankelijk is. Bij de aangepaste definitie van nultredenwoningen is al opgemerkt dat we externe toegankelijkheid slechts beperkt kunnen waarnemen met de gebruikte bronnen en methode.
WoON toegankelijkheid | Percentage |
---|---|
Nultreden (intern en extern toegankelijk) | 67 |
Intern, niet extern toegankelijk | 28 |
Extern, niet intern toegankelijk | 4 |
Niet extern, niet intern toegankelijk | 1 |
Regionale spreiding
In zeer stedelijk gebied worden meer objecten ten onrechte ingedeeld als nultreden dan in niet-stedelijk gebied. In zeer stedelijk gebied wordt 63 procent correct ingedeeld, in niet-stedelijk gebied geldt dat voor 78 procent. In niet-stedelijke gebieden is het hoogste aandeel toegankelijke woningen te vinden (36% van de woningen daar), daarna volgt zeer stedelijk gebied met 26 procent. In de midden-categorieën is het aandeel met 23 procent het laagst. In zeer sterk stedelijk gebied zijn er relatief veel woning die wel intern, maar niet extern toegankelijk zijn. In de overige regio’s domineren woningen die wel extern, maar niet intern toegankelijk zijn.
Nultreden (intern en extern toegankelijk) | Intern, niet extern toegankelijk | Extern, niet intern toegankelijk | Niet extern, niet intern toegankelijk | |
---|---|---|---|---|
Zeer sterk stedelijk | 63 | 34 | 2 | 2 |
Stedelijk | 63 | 33 | 2 | 1 |
Matig stedelijk | 71 | 24 | 4 | 2 |
Weinig stedelijk | 76 | 16 | 6 | 1 |
Niet stedelijk | 78 | 9 | 12 | 1 |
Kort samengevat is de kans op vals positieven het grootst in zeer stedelijke gebied en komen vals negatieven vooral voor in niet-stedelijk gebied. Er worden vooral eengezinswoningen gemist in dun bebouwd gebied.
Analyse pandstempel eengezinswoningen:
Er is gekeken of op basis van het pandstempel eengezinswoningen beter kunnen worden ingedeeld. De kans dat er in een eengezinswoning een slaapkamer en een badkamer op de begane grond zijn, is groter als de woning meer vierkante meters op de begane grond heeft. Bij eengezinswoningen (volgens BAG definitie) met een pandstempel van tenminste 150 m2 is de kans dat een eengezinswoning nultreden is (volgens WoON) meer dan 50 procent. Daarom is dit als stap 4 toegevoegd bij de methode.
Oppervlakte | Percentage nultreden volgens WoON |
---|---|
25 m2 of kleiner | 24 |
25 t/m 49 m2 | 8 |
50 t/m 74 m2 | 11 |
75 t/m 99 m2 | 17 |
100 t/m 124 m2 | 27 |
125 t/m 149 m2 | 40 |
150 t/m 174 m2 | 51 |
175 t/m 199 m2 | 55 |
200 t/m 224 m2 | 60 |
225 t/m 250 m2 | 55 |
250 m2 of groter | 57 |